Als vervolg op de conversatie van vanochtend tussen Paul Scheffer en Louk Hagendoorn wordt er verder gediscussieerd over de vraag: “Kan kunst gebruikt worden om van de wereld een betere plek te maken?” Met een panel van de dramaturg Igor Dobricic, auteur Abdelkader Benali en professor media en cultuur Sudeep Dasgupta wordt deze opmerking van Scheffer verder uitgediept.
Dobricic vindt het een gevaarlijke vraag, omdat dit snel leidt tot retorische vragen. Volgens hem is het veel belangrijker eerst vast te stellen wat kunst is en wat eronder wordt verstaan. “De stelling ‘kunst heeft geen relatie met de socialisatie van mensen’ vind ik veel interessanter dan de stelling waarin wordt beweerd dat kunst de identiteit van mensen beinvloed,” aldus Dobricic. Dit omdat er meer gediscussieerd kan worden over de eerste waarneming.
Benali lijkt in het begin wat moeite te hebben met het oppakken van de discussie als hij begint over zijn auteurschap. Hij komt hier helemaal op terug door vast te stellen dat de media van auteurs verwacht neutraal en zonder politieke voorkeur te zijn. Daarbij wordt meer dan graag gezien dat ze zo ver weg mogelijk blijven van engagement. Wie daarentegen wel aan een roman het thema ‘politiek of maatschappelijk geengageerd’ mogen hangen zijn de recensenten. Benali vindt zichzelf dan ook nog neutraler dan hij eigenlijk kan zijn.
Wanneer Dasgupta het woord neemt lijkt het alsof hij fel tegen de mening van Dobricic ingaat. Hij vindt het niet nodig vast te stellen wat kunst is, want: “Art is framing our place in the world,” aldus Dasgupta. De professor en dramaturg blijken het echter toch over hetzelfde te hebben als Dobricic duidelijk maakt alleen het gevaar wilde ontwijken ervan uit te gaan dat ‘iedereen weet waar we het over hebben als we over kunst praten’.
Het panel keert terug naar de titel van de Caucus: Be[com]ing Dutch. Het gaat niet over identiteit zoals vanochtend werd vastgesteld, concludeert Dobricic, maar over verandering en vooruitgang. “Ik zou graag willen zien dat de weg van de altijd veranderende identiteit van een persoon zou worden besproken, in plaats van alleen het begin en eindpunt,” zegt hij.
Benali reageert hierop door te zeggen dat hij de literatuur als het ware als redder van de ziel ziet. Als je leest ruil je je eigen identiteit in voor die van de personages uit het boek. Met andere woorden: je bent bereid je een ‘nobody’ te maken door middel van lezen van een boek. De term ‘nobody’ en ‘somebody’ zullen na deze eerste uitspraak nog vele malen gezegd worden tijdens deze discussie.
De auteur stelt zich nog sterker op door vast te stellen dat kunst je confronteert met ‘smaak’. En dat door middel van het ontwikkelen van een biografie van smaak je sterker wordt in het definieren van standpunten. Dobricic versterkt deze opmerking nog is door te zeggen dat ‘smaak de gevoeligheid voor verschillen’ aansterkt.