Hoe gaat het met de hedendaagse beeldende kunst in Istanbul? De uit Istanbul afkomstige Erden Kosova toont tijdens zijn workshop een dia van een Turks geldbiljet. Op de rechterkant van het briefje staat Atatürk, zijn gezicht verborgen achter twee opgestoken handen. Alsof Atatürk kiekeboe speelt. Volgens Kosova staat die afbeelding voor schaamte. Atatürk zou zich schamen voor de waarde van de Turkse munteenheid. Ook Kosova lijkt niet erg trots te zijn op het land waar zijn roots liggen. Niet vanwege de economie, maar om de manier waarop daar kunst beleefd wordt. Ondanks de talloze dia’s die hij laat zien van interessante kunstwerken, komt Kosova namelijk tot een redelijk bittere conclusie; “Turkish art fails to get in contact with the public and it never challenges the body or mind of the audience.”
Kosova verwonderde zich een paar jaar geleden voor het eerst over de mate waarin Turkse kunst met het gewone publiek te maken heeft. Samen met wat andere kunstenaars werkte hij in Istanbul aan een kunstproject dat zich ook buiten de muren van het museum afspeelde. Een collega van hem had ter experiment twee luidsprekers voor de ingang van het museum gezet. Uit de luidsprekers klonk het harde, maar ondefinieerbare geluid van een protesterende menigte.
Al snel kwamen er politieauto’s aanrijden. De agenten wilden weten of er toestemming was gegeven voor dit experiment. Zodra dit het geval bleek te zijn, vertrokken ze weer. Maar waar Kosova van schrok, waren de gewone burgers. Massaal kwamen ze uit omliggende winkels, huizen en kantoren om te zien wat er aan de hand was. En ze waren woedend. Kosova herinnert zich hoe een modern geklede vrouw hem begon uit te schelden om zijn neuspiercing, en hoe een zakenman agressief vroeg waar de kunstenaars het lef vandaan haalden om de publieke ruimte zo te verstoren. Kosova: “The terror came from the conservatism of the public instead of the police.”
Voor Kosova was dit een eerste aanwijzing voor de manier waarop kunst in Turkije beleefd wordt. Achter gesloten deuren, en enkel voor hen die haar opzoeken. Is dat erg? Op het eerste gezicht misschien niet. Maar als je een definitie van kunst hanteert die dieper gaat dan haar esthetische waarde, wordt het al wat vervelender. Volgens Kosova is kunst datgene wat gemaakt wordt met de vooropstaande bedoeling één of meer van de menselijke zintuigen én de menselijke geest te prikkelen. De hoeveelheid mensen die erdoor kan worden geprikkeld draagt dan wel degelijk bij aan de kwaliteit van het kunstwerk.
In Turkije worden kunstenaars voornamelijk gefinancierd door bedrijven en bourgeoisie families. Beide partijen gebruiken die kunst daarmee als een soort statussymbool, waarmee ze hun belang voor de Turkse samenleving willen tonen. Zonder hun geld was het namelijk voor veel kunstenaars een stuk moeilijk geweest om rond te komen, met als gevolg minder kunst. Waar deze bedrijven en families zich volgens Kosova misschien minder bewust van zijn, is de mate waarin ze de hedendaagse kunstuitingen daarmee beïnvloeden. Volgens hem wordt de Turkse kunst nu teveel gefilterd, omdat Turkse kunstenaars zich altijd bezig moeten houden met de vraag of hun kunstwerk deze families en bedrijven zal bevallen. Daarmee verdwijnt de experimentele factor die kunstenaars ertoe brengt zichzelf te vernieuwen. Bovendien laat een dergelijke benadering minder ruimte vrij om de maatschappij kritisch te ondervragen en te ontdekken. Terwijl juist dát volgens Kosova zo’n belangrijke eigenschap is van de hedendaagse kunst.