“What is missing in art”, klinkt uit een megafoon. Een paar meter verder leegt een man een fles melk in de Dommel naast het Van Abbemuseum. Hij loopt naar de persoon met de megafoon en neemt een vel papier in ontvangst. Het papier gaat in de fles, deksel erop en de volgende vraag galmt alweer over de Dommel.
Het zijn beelden van een performance door kunstenaar Erwin van Doorn, tijdens het eerste deel van de The Gatherings voor het Be[com]ing Dutch project, eind januari 2007. Gisteren, ruim 9 maanden later, toonde hij ze in ‘de ruimte met de bijzondere stoelen’ in het Van Abbemuseum voor de deelnemers van de Eindhoven Caucus.
In een volgende scene zien we (dezelfde) mannen emmers met zand vullen en op een plateau in de Dommel legen. De melkflessen, elk gevuld met een papier, worden onder het zand bedolven. Het is inmiddels donker en de berg met zand en melkflessen blijft groeien. Tot het moment waarop vijf mannen met een vlag komen aanlopen. Het Nederlands volkslied klinkt, gespeeld door een electrische gitaar op dezelfde manier waarop Jimi Hendrix dat met het Amerikaanse volkslied deed tijdens Woodstock in 1969. De vlag wordt geplant, het volkslied is ten einde en het vijftal loopt weg.
In de volgende fase van de performance neemt de Dommel het heft in handen. Een nieuwe dag is aangebroken, de berg van zand en flessen is geslonken door het stromende water en blijft kleiner worden. Melkflessen komen bloot te liggen en worden een voor een door de stroming van de rivier meegenomen. In hun buik nog steeds een papier, met een vraag over kunst van een curator ergens ter wereld. De Nederlandse vlag valt om en gaat kopje onder.
Terug naar Van Doorns presentatie van gisteren. “Melk verspillen, dat is wat we doen in Nederland”, zegt hij. “Wanneer er teveel melk is, wordt het weggegooid om de prijs te handhaven. Hetzelfde gebeurt in de kunstwereld.” Met het eiland van zand en flessen refereert Erwin van Doorn aan wat volgens hem de enige echte Nederlandse kunstvorm is; bouwen op water. “Soms droom ik ervan dat Nederland wegspoelt, dat de dijken doorbreken en het land overstroomt. Als alles weg is gespoeld, is kunst het enige dat overblijft.” In zijn performance zijn het de vragen van de curatoren die overleven en de wereld tegemoet stromen.
Het tweede deel van zijn presentatie wijdt Van Doorn aan het uitdelen van zijn Be[com]ing Dutch Dictionary Guide met stadsplattegronden waarop hij plekken heeft aangegeven die hij interessant vindt. Wat er precies op de plekken te zien is, staat niet beschreven. Het is de taak van de deenemer om erheen te gaan en zijn of haar ervaringen en bevindingen ter plekke te noteren. “Het is zonde om de hele tijd in het museum te blijven”, zegt hij erbij. “Ga de stad in en ga de confrontatie aan, daarvan leer je meer over Nederland dan wanneer je alleen hier met elkaar blijft praten.” Aan het eind van het project worden de bevindingen verzameld, duizend keer gedrukt en verspreid in Eindhoven.